Verloren onschuld – Een kindertijd vol verliezen
Toen ik 4 jaar oud was stortte mijn wereld in elkaar. Mijn ouders gingen scheiden en opeens kreeg ik mijn vader niet meer zo vaak te zien. Ik voelde me verdrietig en verlaten. Ik was in de war; ik verloor mijn onschuld. Dit was mijn eerste ervaring met een verlies.
Omdat mijn moeder werkte, begon ik samen met mijn vier neefjes en nichtjes veel tijd met mijn grootouders door te brengen. Die neefjes en nichtjes genoten ervan om mij te plagen en te kwellen tot ik begon te huilen. Ik voelde me dus nooit veilig bij hen. Ze kietelden me tot ik in mijn broek plaste; dan lachten ze me uit en noemden ze me een baby. Als zij zelf op mij moesten passen, dan sloten ze me op in een kast of in de garage. Ik voelde me erg alleen en angstig. Maar ondanks de dingen die ze deden, hield ik van hen allemaal. Ik vertrouwde hen niet, maar ik hield wel van hen. Ik denk dat dit de eerste keer was dat ik moeite had om anderen te vertrouwen.
Rond deze tijd leerde mijn grootmoeder ("Gram" noemde ik haar) mij het Onze Vader. Ik zei het gebed elke avond voor het slapen gaan. Ze zorgde er ook voor dat ik elke zondag naar de zondagsschool ging. Ik kan me niet herinneren of ik in deze tijd Christus werkelijk aanvaardde, maar steeds wanneer ik troost nodig had las ik de Bijbel die mijn Gram me had gegeven.
In mijn eerste jaar aan de kleuterschool trokken mijn moeder en ik weer bij mijn vader in. Mijn moeder had een zeer wisselvallig humeur en ik wist nooit zeker wanneer ze weer op springen stond. En mijn vaders temperament was ook moeilijk in te schatten. Ik wist dat bepaalde dingen hem boos maakten, zoals te laat komen, niet luisteren wanneer hij ons riep of brutaal zijn, maar ik wist niet zeker hoe hij deze dingen definieerde.
Op een avond hielp ik mijn moeder met het dekken van de tafel. Ze zette een grote schaal met Spaanse rijst op de tafel. En ik vind Spaanse rijst heerlijk. Ik zei: "Dat ziet er bijna goed genoeg uit om op te eten!" Ik bedoelde het als een compliment, maar mijn vader vatte het verkeerd op. Hij sloeg werkelijk het licht uit mijn ogen. Ik moest die avond op een kussen zitten om te kunnen eten. Ik was erg verward en erg bang en ik had geen idee waarom hij me geslagen had voor mijn opmerking.
Een andere keer stak ik bijna de garage in brand toen ik met lucifers aan het spelen was! Mijn vader besloot dat ik als straf moest leren begrijpen hoe pijnlijk vuur nou eigenlijk is. Dus hij stak een lucifer aan, blies hem vervolgens uit en verbrandde hiermee al mijn vingers. Daarna heb ik nooit meer met lucifers gespeeld.
Ook al was ik bang voor mijn vader, ik hield toch van hem. Ik hield er van om hem op rustige dagen te helpen met werk aan zijn auto of in de tuin. Het leek bijna alsof hij aan het werk was. Toen ik zeven was verhuisden we naar een stad die ver weg was van alle grootouders. Voorheen had ik hun altijd te voet kunnen bezoeken, dus dit was een erg onzekere tijd voor me. Ik begon de derde klas in een nieuwe school en begon nieuwe vrienden te leren kennen. Maar voordat ik de derde klas kon afmaken, waren we alweer verhuisd. Ik begon weer aan een nieuwe school en leerde weer nieuwe vrienden kennen. Steeds vertrokken we, verloor ik mijn vrienden en begonnen we weer opnieuw. Gedurende mijn twaalf schooljaren ging ik naar tien verschillende scholen. In de eerste klas van de middelbare school bezocht ik maar liefst drie verschillende scholen. Ik leerde om me steeds aan te passen, om sterk te zijn en om nooit iemand nodig te hebben.
Ik leerde ook dat ik me op elke nieuwe school weer anders kon gedragen als ik dat wilde. Het verlies van vrienden was voor mij heel gewoon, omdat we zo vaak verhuisden. Als de zaken te moeilijk werden, dan wist ik dat het toch niet lang zou duren voordat we weer zouden gaan verhuizen. Ik leerde hoe ik mijn emoties net als mijn spullen steeds maar weer kon inpakken en opbergen.
Verloren onschuld – Een levensveranderende tragedie
Toen ik 14 was woonden we in Europa. Mijn moeder en vader gingen 's avonds regelmatig op stap en dan moest ik op mijn kleine broer letten. Op een van deze avonden nodigde ik de buurjongen uit om mij gezelschap te houden. Ik wist niet dat de gebeurtenissen van die avond mijn leven voor altijd zouden veranderen. Ik had helemaal geen ervaringen met jongens en deze jongen was een vlotte gast, ook al was hij pas 15. Voordat ik het wist waren we aan het zoenen. Ik zei "nee", maar hij luisterde niet naar me. Voordat ik het wist was ik mijn maagdelijkheid verloren. Het was gewelddadig en beangstigend. Ik voelde me vernederd, bang en boos.
Ik voelde me zo machteloos en misbruikt, maar toch beschaamd omdat ik dacht dat het op de een of andere manier mijn eigen schuld was. Ik sprak er met niemand over. Niemand wist ooit de waarheid over wat er die avond was gebeurd. Ik had het gevoel dat mijn leven, zoals ik dat altijd had gekend, voorbij was. Ik geloofde niet meer dat seks een kostbaar geschenk was dat voor mijn toekomstige echtgenoot was bestemd. Niet lang na dit voorval gingen we naar de Verenigde Staten terug. Ik kon mijzelf in een nieuwe school weer opnieuw "uitvinden".
Tussen mijn veertiende en achttiende levensjaar had ik verschillende vriendjes. Enkele van hen waren "vaste" vriendjes, andere niet. Het waren altijd oudere jongens die niet naar mijn school gingen. Ik ontdekte dat seks een manier was om de relatie te beheersen en ik vond het prettig om de touwtjes in handen te hebben. Maar op school hield ik me altijd rustig. Iedereen dacht dat ik die kleine onschuldige maagd was die nooit dronk, rookte of seks had. Iedereen dacht dat ik die "perfecte meid" was.
Verloren onschuld – Snel opgroeien
Omdat ik mijn onschuld had verloren, maakte ik er haast mee om een echte vrouw in een wereld vol volwassenen te worden. Toen ik 18 was huwde ik een gescheiden man met een driejarig kind. Ik wilde een zelfstandig leven leiden, waarin niemand mij kon vertellen wat ik wel of niet moest doen. Tjonge, had ik het mis. Het leven was zwaar buiten de bescherming van mijn eigen familie. Ik moest een voltijdse baan nemen, het huis schoonmaken, de was doen, voor mijn stiefkind zorgen, koken, de vaat doen, enzovoorts. Mijn man deed niets waarvan hij dacht dat het vrouwenwerk was.
Mijn nieuwe echtgenoot was zo druk bezig met sport, auto's en stappen met de jongens, dat hij weinig tijd voor mij en zijn zoon had. Ik was zo eenzaam, boos en bitter dat ik al binnen twee jaar na ons huwelijk een affaire had met de beste vriend van mijn man. Het duurde niet lang voordat het allemaal veel te ingewikkeld werd. Wat moest ik nu doen? Ik trok weer bij mijn ouders in en dook weer volledig in het vrijgezellenleven van feesten, drinken en drugs. Ondertussen leek mijn toekomstige ex-man mij niet eens te missen. Hij pakte onze spullen, nam onze enige auto met zich mee, vervalste mijn handtekening op een lening en verhuisde naar een andere staat. Ik begon nu echt een zware vertrouwenscrisis te ontwikkelen op het gebied van mannen. Ik vertrouwde hen niet en zij konden mij niet vertrouwen.
In de dertig jaar die daarop volgende was ik een vrouw die het probeerde te redden in een wereld zonder God. Van 1968 tot 1977 achtervolgde ik liefde, plezier en geld. Ik had twee liefdesrelaties waarin ik met een man samenwoonde. En een hele reeks andere relaties. Mannen waren voor mij een middel geworden om doelen te bereiken. Ergens op mijn levensweg had ik het vermogen of het verlangen verloren om van deze mannen te houden. Ik bleef graag rondtrekken en ik verhuisde op zijn minst elf keer. Mijn leven was zo leeg dat ik nooit lang genoeg stil wilde blijven staan om erover na te denken. Ik bleef maar proberen om dat grote gat in mijn binnenste te vullen met plezier, werk en zinloze liefdesrelaties. Ik was doodmoe van het leven dat ik voor mezelf geschapen had. Het leek allemaal zo zinloos.
In december 1977 trouwde ik met een man die net zo gedreven was als ikzelf. Hield ik van hem? Nee, maar hij voldeed aan alle vereisten. Hij had een graad in de rechten en was daarnaast een gecertificeerd boekhouder. Hij was een virtuoos gitarist, schreef prachtige gedichten, had de zo bekende zuidelijke goede manieren en was afkomstig uit een rijke zuidelijke familie. Ik dacht dat ik een goudmijn had gevonden. Vlak na ons huwelijk verhuisden we van Oregon naar North Carolina. Ik liet mijn oude leven achter me. Ik moest mezelf nog een keer opnieuw uitvinden.
De eerste jaren van ons leven samen moest ik er nog aan wennen, maar ik begon van hem te houden en hem te bewonderen. Ik hield van zijn twee kinderen (die hij uit een eerder huwelijk had) en al snel wilde ik zelf kinderen. Pas na vele pogingen (waaronder een buitenbaarmoederlijke zwangerschap die me bijna het leven kostte) ontdekten we dat we niet in staat waren om samen kinderen te krijgen. Mijn hart rouwde om dat verloren kind, maar mijn echtgenoot wilde geen kinderen adopteren en in die tijd waren er geen andere opties beschikbaar. Door het werk van mijn man werd ons leven een aaneenschakeling van cocktail party's, politieke bijeenkomsten, etentjes op de country club, gala's, liefdadigheidsbijeenkomsten, enzovoorts. De leegte was overweldigend.
In 1989 was het huis volledig verlaten. De kinderen van mijn man waren volwassen en waren de wereld ingetrokken. Mijn man was meestal aan het werk of op reis, dus deed ik zelf niets anders dan het huishouden, televisie kijken en ontsnappen in de fantasieën van goedkope liefdesromans. Deze romannetjes schepten zo veel onbevredigde seksuele verlangens en onrealistische verwachtingen over liefde. Ik voelde me ongewild, ongeliefd en onbevredigd. Wanneer mijn man op zakenreis was, ging ik op stap met mijn vriendinnen om te drinken en te dansen; op zoek naar liefde en ongedwongen seks. De volgende dag voelde ik me steeds schuldig en schaamde ik me. Hoe was ik hier beland en hoe kon ik er uit ontsnappen? Ik wist dat er meer moest zijn dan dit.
Verloren onschuld – Op zoek naar liefde
In juni 1991, toen mijn man weer op een zakenreis naar Europa was, werd ik door Mark, een jongere collega, uitgenodigd om hem en enkele andere collega's naar een plaatselijk café te vergezellen. Ik nam de uitnodiging aan. Die avond vertelde hij me na enkele drankjes hoe mooi en aantrekkelijk hij me vond. Het enige dat ik kon zien was een personage uit mijn liefdesromans (jong, lang en knap). Hij wilde me. Dit was het begin van de liefdesaffaire die mijn tweede huwelijk zou beëindigen.
Mark en ik begonnen ons eigen bedrijf. Al binnen enkele maanden bleek het erg succesvol te zijn. We gebruikten drugs, dronken same, en in ons nachtleven nam seks een belangrijke plaats in. Mark bleek niet alleen een alcoholicus en drugsverslaafde te zijn, maar ook iemand die mij lichamelijk en geestelijk misbruikte. En ik gaf hem hiertoe steeds meer gelegenheden. Ik wist altijd te verbergen dat mijn minnaar, die bij me inwoonde, een dronkaard was en mij misbruikte. En hoe meer hij dronk, hoe meer hij me misbruikte en hoe meer hij me manipuleerde. We hadden onze levens niet meer in de hand.
Uiteindelijk werd vastgesteld dat Mark aan een serieuze ziekte leed. Men vertelde hem dat hij alcohol en vet voedsel moest laten staan. Koppig weigerde hij hieraan mee te werken. Maar na elke aanval ging zijn toestand achteruit. Hoe kon ik hem verlaten? Hij had me nodig. Ik voelde me gevangen.
In maart 1996 was mijn beste vriend - en de enige zus die ik ooit had gehad (ze was de vrouw van mijn broer) - betrokken bij een auto-ongeluk. Ze liep hierbij ernstig hoofdletsel op. Ze zou nooit meer dezelfde vrouw zijn. Opnieuw voelde ik dat overweldigende gevoel van verlies. Als gevolg van dat ongeluk kreeg ik de voogdij over de drie kinderen van mijn broer. Ze waren 9, 7 en 4 jaar oud. De daaropvolgende maanden waren voor mij een ogenblikkelijk ouderschap. Ik was doodsbenauwd.
Deze verandering in onze levens gaf Mark een groter verantwoordelijkheidsgevoel en het gaf mij een reden om te zeggen: "Je moet nu stoppen". Hij besloot om te stoppen met drinken en hij probeerde mij ervan te overtuigen dat we "voor de kinderen" moesten trouwen. En op 4 juli 1996 trouwden we. Ik was bang, maar ik dacht: "Wat heb ik te verliezen? Ik kan altijd scheiden als het niet goed gaat."
Tegen 1998 was ik gevuld met bitterheid en wrange gevoelens over de omstandigheden die mij van mijn leven hadden beroofd; omstandigheden die ik oneerlijk vond. Ik was nu 50 jaar oud en had geen zekerheid, geen spaargeld en voor zover ik kon zien een zeer grauwe toekomst. Dit schepte in mij een diepe, donkere en verstikkende depressie.
Door zijn ziekte was mijn jonge echtgenoot stervende, omdat hij zo egoïstisch was dat hij de alcohol, het slechte voedsel en de illegale drugs niet had kunnen opgeven voor het te laat was. Ik was daardoor zijn verzorger, tot ik niets meer te bieden had. Ik bleef mezelf maar afvragen: "Waarom blijf ik in een huwelijk dat zo destructief is, waarin ik misbruikt word en waarin ik kan zien hoe het leven uit me wordt gezogen?"
Mijn broer gebruikte me als een plaatsvervangende moeder voor zijn kinderen en mijn ouders verwachtten dat ik er altijd voor hen zou zijn. Ze verwachtten dat ik de perfecte dochter was, de verantwoordelijke dochter die in hun behoeften kon voorzien. Waarom bleef ik maar geven zonder er ooit iets voor terug te krijgen?
Copyright © 2002-2021 AllAboutLiving.org, Alle rechten voorbehouden